Twee
charmante vertellingen, eigenlijk is het meer een dagboek. De
verhaaltjes zijn erg klein. Eisjen schreef er destijds over: "Verder
was het eerste verhaal "oer saai". Na een paar hoofdstukken
had ik al door waar het boeketreeksonderwerp naar toe ging. Arme weduwe
met kind, vind rijke echtgenoot en schenkt Sylvestre een schitterend
boek - waar hij hevig naar op zoek is - omdat hij haar in haar arme tijd,
via zijn huishoudster eten en hout voor de haard liet brengen." En
zo verteld klinkt het ook erg saai, maar dat was niet mijn leeservaring.
Voor mij was het een genot om deze verteller/schrijver aan het woord te
"horen". Dat vond Eisjen trouwens ook: "Ik vond het
boekje in de bieb in het Frans. Om het in het Frans te lezen was een
genot, gewoon vanwege de mooie zinnen." Ik had het in het Engels
gedownload, maar als ik een keer naar Frankrijk ga, zal ik zeker de
Franse versie downloaden en daar stukken uit lezen. En ik vraag me af of
de Quai Malaquais nog bestaat. Daar wil ik dan in Parijs wel eens naar
op zoek gaan. Het wordt beschreven als de fijnste plek in Parijs.
Eisjen schreef verder:
Anatole kreeg de Nobelprijs vanwege: "his
brilliant literary achievements, characterized as they are by a nobility
of style, a profound human sympathy, grace, and a true Gallic temperament"
En dat zag ik merendeels inderdaad. Edel taalgebruik, diepe sympathie
voor de medemens, gratie maar een "waarlijk Gallisch (Frans)
temperament?" Bij Gallisch
teperament kan ik me niet veel voorstellen, maar de rest zag ik
inderdaad ook. Ik werd er heel rustig van. En het verhaaltje was ook
iets aardiger. Kenner van oude handschriften en zeer gewaardeerd lid van
het Institute de France raakt geobsedeerd door het bestaan van een
manuscript. Hij bestudeert al meer dan 40 jaar de geschiedenis van de
"Abbey of Saint-Germain-des-Pres, whence issued forth those
King-Monks who founded our national dynasty." Dit specifieke
manuscript zou afkomstig zijn van deze monnik. Hij reist er zelfs voor
naar Napels en Sicilië, geen kleinigheid in die tijd voor iemand van
62.
In Napels ontmoet hij Prince and Princess Trepof. Zij herkent zijn
ronde rug, maar weet hem niet te plaatsen. De lezer weet al snel dat het
de arme weduwe Coccoz is. Inmiddels vooruitgekomen in de wereld en naar
eigen zeggen zo vol ennui "that they were making a trip round the
world for the purpose of finding match-boxes, of which they were making
a collection."
En de rest is bekend.
Het tweede "verhaal" is wat langer en heeft iets meer
inhoud. Monique heeft daar een mooie korte samenvatting van gemaakt.
De mails waaraan bovenstaande schrijfster
refereerde staan hieronder.
Stond als één van de oude nobelprijswinnaars op onze
leeslijst. Ik vond het boekje in de bieb in het Frans. Om het in het
Frans te lezen was een genot, gewoon vanwege de mooie zinnen. Eén
voorbeeldje. Hij schrijft over zijn poes, die niet reageert op al zijn
gepraat van vanachter zijn stapels met boeken: "Dors
avec la mollesse d'une sultane".
Mollesse wordt in mijn woordenboek omschreven als "weekheid"
en "zachtheid", maar dat geeft naar mijn gevoel niets weer van
de sensualiteit die het woord ook heeft. Zeker in combinatie met Sultane.
Als zijn poes dus niet reageert op zijn gepraat zegt hij - naar mijn
gevoel - dus gelaten: "Slaap met de weke sensualiteit van een
sultane"....... Ik zag het helemaal voor me. Zo'n mollige sultane,
die ligt te purren van alleen maar snoepjes eten (doorgezakt bij Jamin.....)
omdat die Sultans alleen maar van mollige vrouwen houwen...... (arme
Hanneke Groenteman) en zij er alleen maar is om te liggen, besprongen te
worden en te baren....... Zo'n poes doet inderdaad ook niets anders....:-)
Verder was het eerste verhaal "oer saai". Na een paar
hoofdstukken had ik al door waar het boeketreeksonderwerp naar toe ging.
Arme weduwe met kind, vind rijke echtgenoot en schenkt Sylvestre een
schitterend boek - waar hij hevig naar op zoek is - omdat hij haar in
haar arme tijd, via zijn huishoudster eten en hout voor de haard liet
brengen.
Ben nu met het tweede verhaal bezig, maar ook dat boeit niet.
Inhoudelijk althans, maar ik kan wel genieten van de Franse zinnen. Ik
kan me dan ook niet voorstellen dat het boek in de Nederlandse vertaling
ook maar enig leesplezier zou opleveren.........
Anatole kreeg de Nobelprijs vanwege:
"his brilliant literary achievements, characterized as they are
by a nobility of style, a profound human sympathy, grace, and a true
Gallic temperament"
En dat zag ik merendeels inderdaad. Edel taalgebruik, diepe sympathie
voor de medemens, gratie maar een "waarlijk Gallisch (Frans)
temperament?"...... Daar stel ik me toch iets anders bij voor. Iets
meer de stijl van Guy de Maupassant, maar misschien is dat ene verhaal
dat ik gelezen heb, plus het begin van het tweede verhaal in het boek
onvoldoende leesmateriaal om daar van te getuigen. En misschien ben ik
wel bevooroordeeld wat het Waarlijke Franse Temperament betreft.....
Omdat
ik het maandboek van december tijdig uit had, ben ik alsnog begonnen in
dit tweede maandboek van oktober van de Nobelprijswinnaar van 1921.
Een tijdje geleden schreef Eisjen over het eerste deel
van dit boek dat het 'oersaai' was, en misschien is het dat ook wel,
maar ik ervaarde het meer als rustig en bedaard. Vergeleken bij
Lelieblank is het boek ook heel keurig, het speelt zich alleen maar af
in de 'bovenklasse' van de middennegentiende eeuwse Franse maatschappij.
Maar misschien juist omdat ik het na (en gedeeltelijk tijdens)
Lelieblank heb gelezen, vond ik het wel verteerbaar. Ik was inmiddels
gewend aan de enorm stijve en normatieve tijdgeest,
en vond het eigenlijk wel leuk om te lezen hoe dit werd beschreven
door iemand die zelf kind was van die tijd, en niet, zoals Faber, zich
vanuit onze tijd daarin probeert te verplaatsen (waarbij ik trouwens
moet zeggen dat, afgemeten
aan dit boekje van France, Faber dat fantastisch heeft gedaan). In ieder
geval werd ik al lezende wel érg nieuwsgierig naar welke misdaad
Bonnard, een keurige wetenschapper, vrijgezel van in de zestig,
verbonden aan het Institute de France, en al jaren bezig met een
onderzoek naar de geschiedenis van de abten van Saint Germain des Prés,
nu op z'n geweten zou kunnen hebben. En daarin zit 'm nu uiteindelijk
ook echt de aardigheid van het boek. Het verhaal is:
Bij toeval
ontmoet Bonnard Jeanne, de kleindochter van zijn grote liefde, een vrouw
die hij in zijn jeugd kortstondig heeft gekend. Hij vindt het een soort
schatplicht aan zijn liefde om te zorgen dat dit meisje, wier ouders
zijn gestorven nadat zij door een financiëel debacle van de sociale
ladder naar beneden zijn gestort, goed terecht komt. Jeanne zit echter
in een weeshuis waar ze slecht wordt behandeld, en daarom besluit
Bonnard haar daar weg te halen. Dat komt dus neer op ontvoering, een
zware misdaad volgens het Franse wetboek, maar - in dit geval - niet
volgens Bonnard. Hij ziet zijn daad integendeel als een soort ethische
plicht. Zijn échte misdaad volgt pas later, en komt voor de zekerheid
maar even onder de
v
e
r
k
l
a
p
p
e
r
Als Jeanne wil gaan trouwen heeft ze geen bruidsschat,
daarom besluit Bonnard daarvoor te zorgen: hij zal zijn zeer kostbare
boekenverzameling verkopen.
"Toen leerde ik de misdaad kennen. De verzoeking kwam 's nachts;
en bij het aanbreken van den
dag kon ik er onmogelijk weerstand aan bieden."
Bonnard sluipt z'n bed uit, en haalt een kostbaar boek
waaraan hij erg gehecht is "het kleinood, den schat, waarvan ik den
geheelen nacht gedroomd had" uit de kast om het te verstoppen
tussen de boeken die niet voor de verkoop bestemd zijn. "Het is
verschrikkelijk om het te zeggen, maar ik stal van den bruidschat van
Jeanne."
|
relevante
links:
|