Het dorp, waar dit boek over gaat is het West-Friese Oostwoud, het
geboortedorp van Robert Anker. Het is een autobiografische schets over
zijn jeugd in het begin van de jaren vijftig. Hij beschrijft zeer
gedetailleerd deze plek uit zijn kinderjaren. Het dorp wordt bijna huis
voor huis beschreven, wie waar woonde, bijnamen, beroepen en eventuele
kinderen.
Er is geen sprake van een verhaal. Het is een zeer uitgebreide
beschrijving, een schets, maar dan wel 247 bladzijden lang.
De eerste twaalf jaar van het leven. Voor Robert Anker duurde dit een
eeuwigheid, wel negen levens lang. Pas toen hij naar de middelbare
school ging veranderde zijn perspectief, er bleek een wereld te bestaan
buiten het dorp.
Dit dorp,met haar inwoners, is dus de hoofdpersoon van dit boek. Er
staan veel beschrijvingen in van de ligging van wegen en huizen.
"Na vijftig meter maakt de weg een haakse hoek naar links, naar het
oosten dus, maar je kunt daar ook een brug over naar rechts, tot aan de
afgeknotte molen van de Coöperatie waar het doodloopt." En dit gaat dan
nog een halve bladzijde door.
Het gezin waarin Robert Anker woont, wordt net zo schetsmatig beschreven
als het dorp. Er is een vader, die timmerman is. Wat zijn ogen zien,
kunnen zijn handen maken. Hij is vaak somber, maar waarom of hoe dat
verder gaat, komt niet aan de orde. De moeder is warm en levendig, soms
driftig, maar vaak ook vrolijk. Er is nog een zus, die negen jaar ouder
is en door dit leeftijdverschil is zij bijna buiten beeld.
Het is alsof je als lezer een schoenendoos vol foto's van iemand anders
zit te bekijken. Diegene van wie de foto's zijn, maakt opmerkingen over
wat er te zien is. Maar het zijn foto's van mensen die je niet kent en
eigenlijk zegt het je niet zoveel. Ik had er na een paar "foto's" wel
genoeg van.
Wel zette dit boek mij aan tot nadenken over mijn eigen
jeugdherinneringen. Ik ben tien jaar jonger en ben geboren en getogen in
een grote stad. Ik kan ook lang niet zoveel details terughalen.
Ik had dit boek gekozen omdat ik als Rotterdamse getrouwd ben met een
West-Fries. Er staan veel West-Friese woorden, uitdrukkingen en zinnen
in dit boek.
"Nôh, deer he je Rel Bakker" of "Nôh heu, Aaf mag ik je efkies wat
vragen? Jawoôr, vezelf."
Ik hoor mijn schoonmoeder praten als ik dit lees.
Maar net zo uitvoerig, langdradig als zij kon praten, is dit boek ook.
Op zijn hoogst een kwart van de hoeveelheid bladzijden was ruimschoots
genoeg geweest.
De schrijver verwijst regelmatig naar ander werk van hem, waarin min of
meer dezelfde jeugdherinnering wordt gebruikt. Onder andere "Vrouwenzand"en
"Kapitein Rob" worden een paar keer genoemd. Ik heb dit werk niet
gelezen en kan dus niet beoordelen in hoeverre dit boek "Negen levens"
iets toevoegt aan zijn eerdere autobiografisch werk.
Zelf schrijft hij: "Mijn aanwezigheid in het dorp, begrepen als mijn
eerste (onherroepelijk te verlaten) territorium, dat is het thema van
dit boek en in die zin is het een zelfportret geworden van de schrijver
als kind, een beschrijving van míjn Oostwoud als de spiegel waarin ik
kijk."
Marjo N.
|
Robert Anker (1946) debuteerde in 1979 als dichter met Waar ik nog
ben. Daarvoor verschenen gedichten van hem in verschillende
tijdschriften, waaronder De revisor. Het debuut was nog een traditionele
dichtbundel, geïnspireerd door Ankers jeugd in het West-Friese Oostwoud.
Was die bundel nog naar binnen gericht, al gauw kwam de nadruk te liggen
op de buitenwereld, zoals in Van het balkon (1983), en op
maatschappelijke problemen, zoals in De broekbewapperde mens (2002). Van
de natuur verschoof het perspectief naar het stadsleven. Een andere
beweging was die van observatie naar moraal.
(Meer bij de
Koninklijke Bibliotheek)
Het aantal dorpen en buurtschappen in de gemeente Noorder-Koggenland
is niet meer op twee handen te tellen. De grote gemeente in het noorden
van West-Friesland omvat de dorpen Abbekerk en Lambertschaag, Oostwoud
en Midwoud, Benningbroek en Sijbekarspei, Twisk en Opperdoes en Hauwert.
(Meer bij
West-Friesland, land om van te houden)
Wanneer is iemand een Westfries en waar herkent men hem of haar dan
aan. Als het waar is dat de omgeving op een mens van invloed is, wanneer
is dat dan merkbaar? Is dat na vijf jaar, tien jaar of na enkele
generaties? Kinderen van nieuwkomers kunnen spoedig worden beïnvloed
door de omgang met 'Westfriese' kinderen, maar thuis gekomen speelt het
contact met de 'import' ouders weer een duchtig woordje mee. Is men een
Westfries als men het dialect spreekt?
(Wie is de Westfries? Meer bij
West-Friesland, land om van te houden)
Uitgeverij Querido
247 blz.
|