Daniel Kehlmann

Het meten van de wereld (2006)

Oorspronkelijke titel: Die Vermessung der Welt
Vertaald door Jacq Vogelaar



In maart 2010 was Het meten van de wereld van Daniel Kehlmann ons maandboek. Lees eventueel eerst de nominatie waardoor dit boek gekozen werd. Eerder las boekgrrl Eisjen dit boek en plaatste haar bevindingen op de boekgrrlssite.

Na de eerste mail bleef het een tijd stil, maar na een lange mail van één van de boekgrrls kwamen er toch nog enkele reacties.  Het boek werd vergeleken met The Mapmaker's Wife van Robert Whitaker, men was het er over eens dat het een leuk boek om te lezen was (met hier en daar enkele kanttekeningen) en er was een korte discussie over de Deutsche Turnkunst. 
 
Roman over twee grote Duitse wetenschappers
'
Het meten van de wereld' stond hoog op mijn lijstje, nadat ik in een boek over Charles Darwin gelezen had dat hij Von Humboldt de belangrijkste wetenschappelijke reiziger aller tijden vond. Ik denk niet dat ze het altijd met elkaar eens geweest zijn want ergens in - Het meten van de wereld - doet Von Humboldt de uitspraak dat de op één na grootste belediging van de mens de slavernij was, de grootste evenwel het idee dat hij af van de aap afstamde.
Daniel Kehlmann had op school prachtige verhalen gehoord over de wiskundige Carl Friedrich Gauß (1777 - 1855) en hij wilde dan ook graag iets over hem schrijven. Lange tijd wist hij niet hoe hij dat moest aanpakken tot hij er achter kwam dat Gauß en een andere grote wetenschapper - Alexander von Humboldt (1769 - 1859) - elkaar in 1828 in Berlijn hebben ontmoet. Het boeiende aan deze twee personen is dat ze qua karakter totaal van elkaar verschillen, Humboldt is de beschaafde, niet onbemiddelde baron die alles serieus neemt en geobsedeerd is met het meten van dingen. Hij wil "het ganse leven onderzoeken" en gaat menig keer op ontdekkingsreis. Als geograaf heeft hij o.a. grote delen van Zuid- Amerika in kaart gebracht. Je kunt niet anders zeggen dan hij een bijzonder avontuurlijk leven heeft geleid. Daartegenover staat het wonderkind Gauß, afkomstig uit een heel eenvoudig gezin, die een verschrikkelijke hekel aan reizen had en zijn hele leven in Götingen woonde. Zijn enige uitstapjes waren de landmetingen in West- Falen. Voor de rest reisde hij in zijn hoofd naar andere werelden en dimensies en de wereld meten deed hij door er diep over na te denken. Zijn grootste werk Disquisitiones Arithmeticae, schreef hij al op 21 jarige leeftijd.

"Projecten, brieste Gauß. Gepraat, plannen, intriges. Zinloos gepraat met tien vorsten voor je ergens een barometer mocht plaatsen.  Dat was geen wetenschap. Ach, riep Humboldt, wat was wetenschap dan wel? Gauß trok aan zijn pijp. Een man alleen aan zijn schrijftafel. Een vel papier voor zich, eventueel een verrekijker, voor het raam de heldere hemel. Wanneer zo'n man niet opgaf voor hij het begreep. Dat was misschien wetenschap. En wanneer die man reizen ondernam? Gauß haalde zijn schouders op. Wat in de verte verborgen lag, in gaten, vulkanen of mijnen, was toeval en onbelangrijk. De wereld werd er op die manier niet duidelijker door"
---
Eén van de verhalen die Kehlmann gehoord had was het verhaal over de tienjarige Gauß die zijn leraar te slim af was. Hij moest als strafwerk de getallen 1 tot en met 100 optellen. Tot grote verbazing van zijn leraar was hij heel snel klaar. Gauß had bedacht dat je helemaal niet alle getallen domweg bij elkaar hoefde op te tellen. Je hebt namelijk steeds twee getallen die samen 101 zijn: 1 en 100, 2 en 99, 3 en 98 enzovoorts tot en met 50 en 51. Dus als je de getallen 1 tot en met 100 wil optellen, dan hoef je alleen maar 50 × 101 uit te rekenen. Voor de jonge Gauß was dit natuurlijk geen enkel probleem en zo had hij razendsnel het goede antwoord 5050 gevonden.
 
In september 1828 moet de grote wiskundige Carl Gauss naar Berlijn om deel te nemen aan een congres van Duitse natuuronderzoekers. In een zwak moment had hij dat aan Alexander von Humboldt beloofd. Gauss wil niet, hij verstopt zich in bed, klampt zich aan zijn kussen vast, krijgt een woedeaanval, maar zit uiteindelijk dan toch in de koets naar Berlijn. Hiermee begint het boek Het meten van de wereld van Daniel Kehlmann. Weer een boek over dit onderwerp, nu zo'n 50 jaar later. Waar in The Mapmaker's Wife de onderzoekers lengtemeridianen wilden meten om de Newtons theorie dat de aarde afgeplat is, te weerleggen, gaat nu Alexander von Humboldt naar Zuid-Amerika om zo ongeveer álles te meten en in kaart te brengen, terwijl Gauss op een bepaald moment in zijn leven landmeter in Duitsland is.
Het tweede hoofdstuk springt terug in de tijd. Moeder von Humboldt wint advies in bij Goethe over de opvoeding van haar zoons Wilhelm en Alexander. Goethes advies is onbegrijpelijk, maar gelukkig is er de majordomus Kunth die het weet te interpreteren: de een zal zich bezighouden met cultuur, de ander met wetenschap. De oudste, Wilhelm, zal zich gaan bekwamen in vergelijkende taalwetenschap. Later zal hij in Berlijn een universiteit oprichten en wordt hij minister voor Standen en Plaatselijk bestuur. Maar het boek gaat niet over hem, het gaat over Carl Gauss en Alexander von Humboldt.

In de eerste tien hoofdstukken komt afwisselend het leven van beiden aan bod. Daarna volgen nog vijf hoofdstukken waarin Gauss en Von Humboldt gezamenlijk optreden en het slothoofdstuk is voor Eugen Gauss, zoon van Carl uit diens tweede huwelijk. Als jonge jongen stuit Alexander op een verhaal over de krankzinnige koning Aguirre die de Orinoco (Venezuela) bevaren zou hebben. Sindsdien is dát zijn grote wens, zeker wanneer hij verneemt dat er sprake zou zijn van een zijrivier die de Orinoco met de Amazone zou verbinden. Pas na de dood van zijn moeder beschikt Von Humboldt over de nodige middelen om dit gevaarlijke avontuur te verwezenlijken. Een toevallige ontmoeting geeft hem zijn reispartner: Aimé Bonpland. Deze wilde eigenlijk alleen maar niet terugkeren naar Rochelle, Frankrijk, waar hij vandaan kwam. Dit hoofdstuk staat wel een beetje erg bol van grote namen in de wetenschap en cultuur. Ook komen er veel meetinstrumenten ter sprake. Gelukkig alleen maar in dít hoofdstuk. De heersende overtuiging van dat moment over de kern van de aarde is het neptunisme: de kern van de aarde is een massief gesteente. De niet te stuiten Von Humboldt was al eerder, tot stikkens toe, in diepe schachten afgedaald. Hij merkt dat het alleen maar warmer wordt en dat er plantengroei mogelijk is. Op weg naar Spanje om toestemming te krijgen in de Spaanse koloniën onderzoek te doen, meet hij alle bergen en daalt hij af in alle grotten. Als eerste buitenlander krijgt hij toestemming: hij zou een recept tegen impotentie kennen, maar de ingrediënten daarvoor in Zuid-Amerika moeten halen.
In het derde hoofdstuk, De Meester, keren we terug naar Gauss. Het wordt al snel duidelijk dat dit een genie op wiskundig gebied is. Als jongen nog levert hij een bijdrage aan de kalenderberekening: zijn formule voor het berekenen van de datum van Pasen werd intussen in heel Duitsland toegepast. Natuurlijk wel gepubliceerd onder de naam van een of andere leraar om de knaap niet bloot te stellen aan de verderfelijkheid van een vroege roem. Maar op roem is Gauss niet uit. Als hij een keer mee mag in een van de eerste ballonvaarten ter wereld, ziet hij alleen maar de kromming van de ruimte en weet dat alle parallelle lijnen elkaar raken. Na afloop: Hij overwoog of hij de man moest uitleggen dat hij alleen maar een gebogen roer aan de mand hoefde aan te brengen om de luchtstroom om te buigen en de ballon elke richting uit te laten gaan die hij wilde. Maar hij hield zijn mond. Er was hem niets gevraagd en het was niet beleefd mensen ideeën op te dringen. Het lag zo voor de hand dat weldra iemand anders op het idee zou komen.

En zo leren we beide mannen en hun aanzienlijke wetenschappelijke prestaties steeds beter kennen. Een groter verschil is niet denkbaar. Von Humboldt heeft een tomeloze energie en alle fysieke ongemakken over voor zijn wetenschap. Gauss is vrijwel altijd ziek, zwak en misselijk en heeft het nodig om zijn fysieke behoeften te bevredigen. Von Humboldt kan niet tegen onrecht en is goudeerlijk, wat hem vaak op een gebrek aan tact komt te staan. Gauss is een zeurpiet en niet geďnteresseerd in anderen, zelfs niet in zijn eigen kinderen. Verder meent Gauss dat het onzin is om de hele wereld af te reizen om metingen te verrichten, terwijl je als je de juiste formule kent, je gewoon thuis kan blijven en alles meten wat je maar wilt.

De hoofdstukken die dan verder over Von Humboldt gaan, lezen als een avonturenroman. Bonpland en hij komen in aanraking met een heel andere cultuur en trotseren onnoemelijk veel gevaren. Maar de zijrivier wordt gevonden, ook als kost het de levens van alle vier de roeiers en laten Bonpland en Von Humboldt zelf ook bijna het leven. Een beetje flauw is dat er nergens wordt verteld hoe zij gered zijn. Op een gegeven moment vraagt Bonpland dit wel aan Von Humboldt. Maar op dat moment lopen ze hallucinerend van de ijle lucht op grote hoogte onzingesprekken te voeren. Komisch, maar geen antwoord dus. Wel is daar de spannende scčne van een oversteek naar de volgende bergpiek. Er is gelukkig een brug. Maar. er zit geen rots onder de brug: het is alleen maar één brok sneeuw. De hoofdstukken van Gauss zijn veel dichter bij huis. Hij heeft chronisch geldproblemen, waardoor hij steeds in onderhandeling moet met de hertog over een titel en een aanstelling. Die aanstelling krijgt hij, maar de sterrenwacht waar hij zijn werk zal moeten verrichten, komt er niet. Napoleon wel, het is oorlog. Hij krijgt een aanstelling in Göttingen, weet hij wel dat dat nu in Frankrijk ligt? Dan sterft zijn vrouw en Gauss ziet zich genoodzaakt haar vriendin Minna, die hij verafschuwt, te huwen. Maar ja, er moet iemand voor het huishouden en de kinderen zorgen. Nog steeds in geldnood neemt Gauss een baan aan als landmeter. Bijkomend voordeel is dat hij dan vaak van huis is en zijn vrouw niet hoeft te zien. 
En zo komen we dan weer in 1828. Gauss logeert bij Von Humboldt in Berlijn. Ze zijn beiden wereldberoemd. Als we het boek kunnen geloven, heeft Gauss op die betreffende wetenschappelijke bijeenkomst Daguerre nog even geďrriteerd ingefluisterd dat je zilverjodide met een gewone zoutoplossing kan fixeren, waarmee de fotografie al snel een feit werd. In de laatste hoofdstukken gaat Von Humboldt dan nog op expeditie naar Rusland. Eén grote farce. Gauss zit intussen in een speciale tent naar een naald te staren om het aardmagnetisme te meten. Gauss en Von Humboldt lijken elkaar inmiddels zo genaderd, dat je kan spreken van telepathisch contact. Zelfs in het boek is de overgang nauwelijks waarneembaar: "en hij (Gauss) had het gevoel dat niet Minna antwoord gaf maar de reeds in een snelkoets naar Sint-Petersburg rijdende Humboldt: de dingen zijn zoals ze zijn en als wij ze waarnemen zijn ze net zoals wanneer anderen het doen of niemand. Hoe bedoelt u dat? vroeg de tsaar, die Humboldt juist het lint van de Sint-Anna Orde wilde omhangen, en halverwege stopte."

Wat maak je toch een mooie verslagen over boeken. Ik was dit maandboek eigenlijk vergeten, maar toen ik jouw mail erover las, heb ik alsnog uit de bieb gehaald en met veel plezier gelezen.
Net als jouw mail, die het verhaal nog eens kort doet herleven. Grappig he, zoals dit boek bijna een soort vervolg lijkt op The Mapmaker's wife. Er staat zelfs in dat La Condamine het kanaal tussen de Amazone en de Orinoco zou hebben bevaren, en Humboldt wordt in dit boek de volgende onderzoeker die dit doet.
* Het hoofdstuk waarvan jij vond dat het wel een beetje erg bol van grote namen in de wetenschap en cultuur stond en waarin ook veel meetinstrumenten ter sprake kwamen had van mij juist wel wat meer gemogen: uitleg over de instrumenten en het werken daarmee. In The Mapmaker's Wife werd daar als ik me goed herinner meer aandacht aan besteed, waardoor ik beter kon volgen waar de onderzoekers mee bezig waren en het boek in dat opzicht leerzamer was.
* In de manier waarop ze hun leven inrichten zijn de mannen inderdaad erg verschillend, maar tegen het eind vond ik ze qua karakter toch ook wel op elkaar lijken: hoewel Humboldt soms best wel sociaal lijkt, is hij uiteindelijk ook alleen maar geďnteresseerd in zichzelf en zijn eigen onderzoekingen. Dat vond ik ook tot uitdrukking komen in de manier waarop hij Bonpland behandeld: meer als hulpje dan als collega. Wat betreft het niet verdragen van onrecht vond ik het mooi zoals  Humboldt zich verzette tegen slavernij (dat zal in die tijd toch vrij bijzonder zijn geweest?), en dat hij zelfs niet verdraagt dat een hond slecht wordt behandeld. Zijn eerlijkheid werd danig op de proef gesteld en vond toch ook wel eens een grens: "Smeergeld had Humboldt uit principe niet willen betalen, tenslotte hadden ze het zo opgelost dat Humboldt het geld aan Bonpland gaf en dat die het de kapitein had toegestopt." (p. 186)
* Ja, de hoofdstukken over Von Humboldt en Bonpland lezen als een avonturenroman ze beleven heel veel spannende avonturen, maar echt meeleven kon ik jammer genoeg niet zo vaak. Ik denk dat dat kwam omdat Kehlmann heel veel vertelt met relatief weinig woorden. Een voorbeeldje: "Bij San Carlos wees de indicatienaald steil naar beneden terwijl de kompasnaald slechts aarzelend voor het noorden koos. Humboldt bestudeerde de instrumenten met een aandachtig gezicht. De magnetische equator. Van deze plaats had hij als kind gedroomd." (p. 120). Door dit laatste zinnetje weet je dat dit een belangrijk moment voor Humboldt moet zijn geweest, maar er wordt verder geen woord aan 'vuilgemaakt'. De heren reizen 'gewoon' verder en bereiken 's avonds 'gewoon' de monding van het kanaal waarnaar ze op zoek zijn. Ook dan beschrijft Kehlmann niet wat dit met Humboldt (of Bonpland) doet: hij vermeldt slechts de muggen en de metingen die hier worden verricht. Ik vond dat een beetje jammer, hoewel je natuurlijk ook kunt zeggen dat Kehlmann zich niet verlaat op opgeklopte emoties ;-)
* de spannende scčne van een oversteek naar de volgende bergpiek vond ik zonder meer het mooiste stukje van het boek op mijn weblog ga ik het helemaal citeren om het vast te houden, maar voor deze mail zou dat wat lang worden). Als ze over de 'brug' zijn loopt de emotie naar mijn gevoel (eindelijk) wel huizenhoog op, wat zich alleen maar uit in het noemen van elkaars naam, en stilzwijgen. Hier ervaarde ik dat Humboldt eindelijk erkenning had voor Bonpland, die hij verder nogal als voetveeg behandelt: dit had hij niet alleen gekund (al is dit zwaar eigen interpretatie, natuurlijk).
* Je schreef: "Als we het boek kunnen geloven, heeft Gauss op die betreffende wetenschappelijke bijeenkomst Daguerre nog even geďrriteerd ingefluisterd dat je zilverjodide met een gewone zoutoplossing kan  fixeren, waarmee de fotografie al snel een feit werd".  Als we het boek kunnen geloven, inderdaad. Ik heb ook geen idee of dit historisch klopt, jammer.
* Ook ik vond de laatste hoofdstukken waarin Von Humboldt dan nog op expeditie gaat naar Rusland prachtig; zoals Kehlmann beschrijft dat Humboldt door ' de vooruitgang' aan de kant wordt gezet doordat zijn jongere 'begeleiders' met hun nieuwere methoden en instrumenten nauwkeuriger en sneller kunnen onderzoeken en meten.

Het meten van de wereld van Daniel Kehlmann. Kehlmann beschrijft twee geniale geleerden, Alexander von Humboldt en Carl Friedrich Gauss, die aan het begin van de negentiende eeuw allebei op hun eigen manier de wereld in kaart brengen. Kehlmann doet in deze roman verslag van de levens van beide heren. Gauss is in deze roman de theoreticus van de twee die slechts door geldgebrek zijn huis verlaat om als landmeter Duitsland in kaart te brengen, geholpen door zijn zoon, die hij veracht. Von Humboldt reist juist uit eigen beweging de wereld rond, metend en onderzoekend.
Twee bijzondere karakters ook. Gauss is de slecht gehumeurde mopperaar die aan iedereen die minder briljant is dan hijzelf een hekel heeft (zeg maar de rest van de wereld) wat trouwens in de loop van zijn leven steeds erger wordt. Von Humboldt is een weltfremd type, dat walgt van alles wat met sex te maken heeft. Zijn reisgenoot, Bonpland, wordt meer dan eens bij een vrouw weggetrokken...
 
De reacties op het boek:
In het begin vond ik het een vrij serieus boek, maar ook wel een beetje saai, veel metingen, rekenen en wiskunde en nauwelijks dialogen, als er al gepraat wordt dan was het vaak langs elkaar heen. De toon was bij beide mannen ook gelijk, terwijl daar wat mij betreft wel wat meer verschil in had mogen zijn. Maar langzaam aan moest ik steeds vaker glimlachen om die twee rare snuiters, vooral die Gauß kon vreselijk bot zijn en Humboldt leek de wereld ook niet echt te begrijpen. Vermakelijk vond ik aan het eind von Humboldts reis door Rusland, hoe alles geregisseerd was en er weinig zelf te ontdekken viel.
En is dit nu een leuk boek om te lezen? Volmondig: JA! Zeker ook interessant en net zoals bij The Mapmaker's Wife ben ik onder de indruk van de gedrevenheid van sommige wetenschappers. Maar ook leuk dus. Dat zit um in de tegenstellingen, in dialogen die vaak totaal langs elkaar heengaan, in ironische opmerkingen over Duitsland en zeker ook in de eventuele geloofwaardigheid van geschiedschrijving in het algemeen en dít boek in het bijzonder. Een voorbeeld van het laatste. Humboldt beschrijft zijn bevindingen zélf. Maar niet álles: Een man van wie bekend werd dat onder zijn teennagels vlooien geleefd hadden, werd door niemand meer serieus genomen. Tijdens de bergbeklimming in de veel te ijle lucht bestaat Bonpland uit meerdere personen. Hij probeert erachter te komen wie wie is en concludeert dan: Aan deze gedachte was weliswaar iets niet logisch, maar hij kwam er niet achter wat. En uiteindelijk deed het er ook niet toe, daar hij toch al geen enkele garantie had dat hij het was die dacht en niet een van de twee anderen. Een staaltje politieke taalverwarring tref je aan bij de mijnwerkersbaas die zijn personeel bijzonder slecht behandelt: Een geregelde ontginning van de
schatten van de diepe aarde was niet denkbaar wanneer men niet de individuele belangen van de werkers tegenging. Mopperkont Gauss kan niet tegen zaken die niet exact meetbaar zijn. En dus zeker niet tegen kunst: Gauss werkte aan een catalogus van planten- en natuurkenmerken, die men bij wet verplicht zou moeten stellen aan schilders. Iets dergelijks was eveneens voor de toneelschrijfkunst aan te bevelen. Grappig en ontroerend tegelijkertijd is het wanneer de broers Von Humboldt aan het sterfbed van Wilhelms vrouw zitten: Enige tijd vergaten zij volledig rechtop te zitten en klassieke dingen te zeggen. Ik zou nog wel even door kunnen gaan. Tot slot een stukje zin dat ik graag zou willen onthouden, wat natuurlijk niet gaat lukken: "het was niet gemakkelijk een exponentiële groeicurve te ramen wanneer je nerveus en verdrietig was en je buikpijn had". Er ontbreken meer antwoorden dan alleen hoe Bonpland en Humboldt de storm op die rots overleefd hebben. We krijgen ook niet te horen welk schip er gezonken is. Toch het schip met de skeletten aan boord? Na al het bijna slapstickachtige gesjouw ermee, is het jammer niet te weten welke plannen Humboldt daar nu mee had.
En wie is toch die Graaf von der Ohe zur Ohe? Die moet toch voor iemand staan. Hij is op de hoogte van Gauss' werk, heeft er zelfs nog wat van kunnen leren, weet dat Gauss sjoemelt met wisselkoersen en kennelijk heeft Gauss ooit een aanklacht tegen hem ingediend.

Zeker mee eens! Met toch een kleine kanttekening over de stijl. Soms vond ik die wat té kort en bondig. Niet alleen door het nogal summier beschrijven van belangrijke gebeurtenissen, maar ook letterlijk, door het gebruik van veel hele korte zinnen. Dat had op mij een soort opjagend effect waardoor ik erg snel ging lezen, en dus misschien minder rustig kon genieten van dit toch heel erg interessante en goed in elkaar gezette verhaal. Net als jij vroeg ik me ook ad wie die Graaf von der Ohe zur Ohe was en jammer dat het niet opgehelderd werd. Tijdens het lezen dacht ik misschien dat op Goethe werd gedoeld, maar volgens een Duitse site verwijst Kehlmann hier naar Kafka, en wordt God bedoeld. Huh?

Mooie roman van Kehlmann, die bovendien een aardig kijkje geeft in de stand van de wetenschap begin 19e eeuw. Maar wat ik altijd heb met romans over historische personen had ik ook hier: wat komt uit het brein van de schrijver en wat is echt gebeurd? Dat bederft voor mij toch eigenlijk altijd wel een beetje dit soort romans. Ik heb daar in dit boek met name last van waar het gaat over hoe beide mannen in het leven staan, wat hun karaktereigenschappen zijn etc. En omdat er geen verantwoording is opgenomen in het boekje, blijf ik met die vragen zitten.

Dat je niet weet wat er waar is en wat niet, stoort mij niet bij het lezen. Eigenlijk lees ik het geheel als 'gewoon een verhaal'. En als ik dan achteraf weet dat het deels waar is, en ik ben nieuwsgierig
gemaakt, dan zoek ik zelf wel verder. We hebben met internet zo'n grote hoeveelheid informatie, ik vind het altijd. Feiten tenminste! Karakters, nou ja, dat weet je toch niet meer na zoveeljaren of zelfs eeuwen? Dat is de vrijheid van de schrijver om het in te vullen zoals hij denkt dat het geweest zou kunnen zijn.

 
Deutsche Turnkunst
 
En wat denken jullie van de Deutsche Turnkunst? Een voorloper van de Hitlerjugend? Of gaat dat te ver?
 
Ja, dat lijkt me te ver gaan. Het is een boek van Friedrich Jahn, de bedenker/uitvinder van de turnkunst. Volgens  Wikipedia was hij wel nationalistisch, maar hij leefde ver voor Hitler. Als ik me goed herinner schrijft Midas Dekker ook over hem in zijn boek Lichamelijke oefening (waarvan, voor zover ik het heb gelezen, de strekking is dat lichamelijke oefening onzin is).
 
Dat lijkt mij niet te ver gaan. Maar dan spreek ik hier wel met schoolboekenkennis. Deze man werd wel genoemd in de hoofdstukken over de tweede wereldoorlog. Ik vermoed dat het een hele verre voorloper was. Het is wel één van oorzaken geweest dat Duitsland zo nationalistisch werd. Maar vergelijkbaar met de Hitler Jugend, nee dat nog lang niet. Maar toch zeker wel één van de voorlopers.
 
Hitler kon imo niet opstaan zonder voorwerk van anderen, zoals misschien wel Jahn, en Nietsche, en Wagner. De Hitlerjugend zal toch wel mooi gemarcheerd hebben en geturnd  hebben op muziek die we later zijn gaan verafschuwen zoals nazikunst. Die werd pas aanstootgevend toen mensen vonden dat het terugverwees naar de nazis. imo werkt het zo?  Dus mij lijkt het ook niet te ver gaan Jahn kon natuurlijk niet weten dat hij een doos van Pandora aan het  openmaken was.
 

Janneke

 

 

 

 

Het meten van de wereld

Alexander von Humboldt

Carl Friedrich Gauss

Het boek als literatuurproject

 

Boekgrrls

Geplaatst 18/08/10  yvonnep