Arnon Grunberg: Tirza


Tirza is door de meeste grrls als een goed boek beoordeeld. Alleen één grrl was echt negatief:

Ik heb al vaker boeken van Grunberg geprobeerd en ook deze weer, omdat het maandboek is, maar helaas: ik heb het op een derde weer teruggebracht naar de bibliotheek. Ongetwijfeld goed geschreven, maar helemaal naast mijn smaak, blijkbaar. Op een of andere manier vind ik het heel voorspelbaar en geeft het mij geen goed leesgevoel.

Ik maak hieronder een samenvatting van de mails die over Tirza zijn geschreven, ik heb er niets meer aan toe te voegen, ik vond het een prAchtig verhaal, heb het inmiddels twee keer gelezen. Ik heb namelijk ook wat een andere grrl zei: "ik laat me zo meesleuren dat ik de helft gewoon mis."

Wat een boek dit maandboek. Doet qua keus van hoofdpersoon wel wat aan De Asielzoeker denken. Hoe zou je deze Jörgen Hofmeester kunnen typeren? Hij is niemand, voorzover je niemand kunt zijn. Als hij vader wordt van Ibi en Tirza werpt hij zich op hun opvoeding. Zij moeten worden wat hij niet kan zijn.Vooral Tirza, de jongste, zijn zonnekoningin, wordt op de troon gezet. Volgens hem is ze hoog hoogbegaafd, hij leest haar Tolstoj en Dostojewski voor, doet haar op celloles en natuurlijk zal ze een zwemkampioene worden. Dit ziekt flink door tot ze een vriendje krijgt. Hij kan haar niet afstaan, een klassiek drama. Heb weer genoten. Hoe kan zo'n jonge schrijver zich zo verplaatsen in een vaderproblematiek. Het is me er eentje.

Gelukkig bepaalt niet de ontknoping de kracht van het boek, die zit toch vooral in.... ja waarin, dat is helemaal niet zo gemakkelijk te zeggen. Hij beschrijft altijd gemankeerde mensen, maar zo, dat je je realiseert dat ook jou niets menselijks vreemd is. Knap vind ik het. Uitstekende dialogen ook. Ik zie altijd nog wel Grunbergs erbarmen met de vreselijkstee personages, hij schrijft over hun gebreken als een kánt van hun persoonlijkheid, niet alsof dat het hele verhaal is. Voor mij was dat rare meisje op het examenfeest een moeizaam geval, maar geen verwerpelijk mens, net zomin als ik Jörgen Hofmeester een verwerpelijk mens kon vinden. Komen die in Grunbergs verhalen voor? G. heeft natuurlijk wel (een goed) oog voor verwerpelijke kánten van de mens. Schreef hij zonder ironie, dan zou die voorkeur me bedrukken, maar juist die combinatie vind ik subliem.

Een crematie (De Asielzoeker) en een feest (Tirza) hebben met elkaar gemeen dat er mensen bij elkaar zijn die op de een of andere manier met elkaar moeten omgaan en daar niet altijd in slagen. Bij Grunberg dus nooit. 'Niet altijd', dat herken ik terwijl ik tegelijkertijd opgelucht kan zijn dat het voor mij niet 'nooit' is. Wat hij laat zien is altijd erger, maar tegelijk ook veel humoristischer dan ik er zelf naar kan kijken. Herkenning en opluchting tegelijkertijd en genot vanwege het superieur gebruik van ironie en cynisme.

Vol gene geef ik toe: ik sloeg het boek dicht en dacht 'mooi kunstje, moet ik ook kunnen'. Hoe langer ik erover nadenk hoe grandioser ik dit boek vind. Het zit zo prachtig gecomponeerd in elkaar. Hij strooit zo prachtig met karaktertrekken, spanning zonder goedkope suspense, uitgesponnen niksheid zonder saai te worden. Een heel bijzonder boek. Hofmeester wordt een grootheid in de literatuur, dat zou me althans niet verbazen. En dat doe ik Grunberg niet even na :-) Ik ben, bijna tegen mijn zin, omdat ik AG zo'n rare kwiebus vind, diep en diep onder de indruk van Tirza. Ik weet zeker dat ik het ga herlezen, maar durf het bijna niet. Nou vooruit, de ezelsoortjes dan.

Kennelijk maakte het niet uit hoe oud je werd, vierenvijftig, achtenvijftig, tweeënzestig, als er eenmaal een geslagen schooljongen in je was komen wonen en je die niet tijdig verjoeg, dan bleef hij er altijd.
(pag 131)

Een moeilijk meisje. Moeilijke eters zijn moeilijke mensen. Hofmeester
houdt van mensen die alles eten, vooral alles wat hij bereid heeft. Er
moet worden gegeten. Mensen die niet kunnen praten, moeten eten. Zelfs
mensen die niet kunnen leven, moeten eten. (pag. 131)

Hij hijgt en overal ruikt hij Ester zonder h, alles ruikt naar haar, de
hele tuin, zelfs juffrouw Veldkamp ruikt naar Ester zonder h. (pag. 248)

Ik vond het ook een mooi boek, dat je niet snel vergeet. Het thema vind ik prachtig: een vader die zijn geluk louter en alleen laat bepalen door zijn kinderen. En natuurlijk kunnen die dochters niet anders dan de vader teleur te stellen. Ik ken eerlijk gezegd geen ander boek, waarin dit thema zo duidelijk wordt uitgewerkt. Wel begon ik mij, halverwege het boek te ergeren aan dat ironische, afstandelijke toontje, kenmerkend voor Arnon Grunberg. Jörgen Hofmeester en zijn vrouw worden steeds meer belachelijk gemaakt. Jorgen met zijn sushi en sashimi, zijn vrouw met haar liefdeloosheid en veel te jonge kleren. Maar gelukkig verplaatst het verhaal zich dan van Amsterdam naar Namibie. Dan laat de schrijver zijn
sarcastische toon weer varen en voel je je als lezer ook weer meer
betrokken bij de hoofdpersoon. Qua compositie is het een goed verhaal met
een verrassende ontknoping. Het lezen meer dan waard! Ik vind dat
Grunberg teveel afstand van zijn hoofdpersoon neemt, door hem consequent
als een mislukte 'looser' te laten optreden, die nog graag met zijn tijd
meegaat, maar er telkens net naast zit. Op een gegeven moment denk ik, ja
nou weten we wel, iemand kan toch niet zo op alle fronten de mist ingaan
en zich belachelijk maken. Dat was met name aan het eind van Tirza's
feestje, eenmaal in Afrika was de ergernis weer over. Toen zat ik weer
middenin het verhaal en vond ik inderdaad het handelen en denken van
Hofmeester schrijnend en met meegevoel beschreven.

Ik constateer dat Hofmeester m.i. vrij genuanceerd wordt neergezet. In die
zin: soms een redelijke kerel die oprecht z'n best doet; soms een
regelrechte etter (als huisbaas bv) en een bruut: wurghandjes.

Daarnaast constateer ik dat Grunberg uiterst geraffineerd speelt met de
tijd. We schieten bijna ongemerkt heen en weer. Ruim 250 pag's schrijven
over een feestje incl. zoveel achtergrond-verhalen. Ik hou daar wel van.
Als je 't maar goed doet.

Die 'genuanceerdheid' blijkt achteraf schijn, evenals z'n 'redelijkheid'.
Ok - hij doet z'n best, - sjonge, wat doet ie z'n best. Als adorerende
vader van z'n jongste dochter (Tirza) en als ideale gastheer op haar
examenfeestje: hapjes maken en serveren. Maar ondertussen. Hij drinkt
ontelbare glazen Italiaanse gewurztraminer (ik kreeg de neiging te
turven), kan zich niet beheersen tav een wat bizar feestgangertje en heeft
inmiddels 'de echtgenote' bij de keel gegrepen.

Nee, van meet af aan is duidelijk dat deze Hofmeester de greep op z'n
bestaan volledig kwijt is. En zich nu vastklampt aan 'hapjes en drankjes'.
Terwijl 't zo mooi begon. Mooi huis bij 't Vondelpark (de roman begint er
eindigt er), vrouw, twee slimme dochters, goeie baan. En spaarcenten op de
bank. Maar 't bleek allemaal nep. Hij sloofde zich uit voor niks.

Sloeg de waanzin toe? Het lijkt er op. Grunberg schetst in elk geval een
panische figuur die weet dat ie verloren heeft. En ja, Hofmeester lijkt
de paniek voorbij. De gekte slaat inderdaad toe.

De afronding van de roman vond ik eerlijk gezegd wat larmoyant en daarom
minder bevredigend. Kreeg moeite met de geloofwaardigheid. En da's jammer.
Ja - dat hij wilde verdwijnen in 't woestijnzand, klopt. Hij was toch al
'niks'. Maar ...maar..


Ik heb onderweg aantekeningen gemaakt, het wordt een verslag van de
8-baanrit, die Tirza heet.

De eerste 50 pagina's vielen mee. We maken kennis met Jörgen Hofmeester(H), alleenstaand vader van 2 dochters, die aan het begin van het boek bezig
is met de voorbereidingen voor het eindexamenfeest van dochter Tirza. Een
genie in de dop, vindt hij zelf. Hij lijkt een man die, kost wat kost,
zich zelf en zijn omgeving onder controle wil houden.Ook wanneer zijn ex
op de stoep staat, en na een week nog niet weg is.De ex pest en zuigt,
maar H. staat tot nu toe nog steeds overeind. Het feest kan beginnen. Op
pagina 86 zijn de eerste barstjes al zichtbaar. Ranzig toch wel die weke
huid met schilfers van H. Niet zozeer de huidaandoening, dan wel de manier
waarop die beschreven is.Ik kijk naar de foto op de achterflap, mm Toch
een beetje autobiografisch? Grunberg lijkt me ook wel iemand met een tere
huid.

We hebben de confrontatie met de huurder Andreas achter de rug, en ja hoor
H. balanceert op een dun touw, hij wankelt al aardig. Hij had al zijn
kaarten op zijn dochters gezet ( er is nog een dochter Ibi ) maar hij
heeft de lat der verwachtingen veel te hoog gelegd. Dit kan alleen maar
fout aflopen. Einde eerste deel. Het proza is zo mooi helder en
uitgekiend, dit is Grunberg op zijn best vind ik. Dit is de Arnon die ons
's avonds opbelt in het programma de "Avonden " waar hij ons vergast op
verhalen over de Boze Buitenwereld, die bij hem overal kan zijn, omdat hij
zoveel reist. Met die zachte, beschaafde, aarzelende stem van hem, meldt
hij ons hoe het hem vergaat.En ergens weet je dat het borrelt onder die
stem. Onder dit eerste deel borrelt het ook. Ik heb het gevoel dat ik
boven aan de 8-baan ben beland en dat de dolle rit naar beneden gaat
beginnen.

Ik ben over de helft van het boek. H. is verandert in Job op de puinhopen
van zijn bestaan.Job die, in de bijbel alles kwijt raakt behalve zijn
vertrouwen in God. Job had trouwens ook een huidaandoening. H. glijdt
steeds verder de diepte in, we komen steeds meer over hem te weten,
terwijl het eindexamenfeest in volle gang is. H. geniet niet, de enige
volle teugen die hij neemt, zijn die van de alcoholische versnaperingen. H
is de volledige loser, hoe kan het anders bij Grunberg.

Op pagina 247 veranderen de barsten in scheuren," American Beauty "
revisited. Wat een sukkel. Vanaf hier kan het alleen nog erger, de
8-baanrit is in volle gang. Ik wil mijn ogen dicht doen, maar het is
moeilijk lezen op die manier. In het begin putte H. nog troost uit het
alledaagse, maar ja hij is het alledaagse kwijt, het beest in hem, waar
regelmatig over gesproken wordt, is los. Je kan niet teveel over het
verhaal zeggen, want dan haal je de spanning uit het verhaal. Ook deze
Hellevaart wordt natuurlijk geschreven in die prachtige klare taal. En
terwijl ik zo nu en dan maar even naar PSV- Arsenal kijk, om adem te
happen, bedenk ik me dat ik veel liever gewild had dat Grunberg zijn
uitzonderlijke gave gebruikt had om een prachtig troostvol verhaal te
vertellen. Dat kan ik wel gebruiken nu. Maar ja van iemand die bij mensen
van de Pedo Partij op bezoek gaat voor wat artikelen, kan je dat niet
verwachten. Nu zit hij weer in Guantanamo Bay, je kan alleen maar het
ergste vrezen voor zijn volgende boek. Ik refereer aan de artikelen die
hij voor het NRC schrijft. Hij gaat voor ons op zoek naar de smerigste
verhalen in onze samenleving, om ons daarvan in prachtig proza kond van te
doen.

Het 3e deel is behoorlijk hallucinerend. Ik begon steeds sneller te lezen
omdat ik wilde dat het voorbij zou zijn.Niet uit verveling, maar omdat ik
het bijna onverdraaglijk vond. Enfin is het een goed boek? Ja, dit is een
uitzonderlijk goed boek. Heb ik er van genoten? Nee, daarom begin ik
altijd weer zo aarzelend aan een boek van Grunberg. Als ik het boek dicht
sla voel ik me intens verdrietig. Met knikkende knieen stap ik uit. Ik
kijk nog eens naar het hoofd op de achterflap. Ik hoop oprecht dat
Grunberg alleen maar gefascineerd is door de afgronden die hij altijd maar
weer beschrijft. En dat hij er niet zo nu en dan in wegglijdt. Gelukkig
gaat mij dat niets aan. Een gezellig avondje uit en ik ben alweer helemaal
blij. Dit is een beetje een persoonlijk verslag, maar bij Grunberg kan ik
moeilijk anders. Zijn er nog meer grrls die een haat/liefde verhouding
hebben met Grunberg? En/of hem wat meer met het verstand kunnen lezen? Ik
hoor het graag!

Wat ik eigenlijk probeerde te zeggen is, dat hij zo mooi schrijft, en dat
je je daardoor zo laat meeslepen. Vooral het laatste gedeelte, las ik met
een knoop in mijn maag, vanwege dat kleine Afrikaanse Meisje, dat op stap
gaat met een doorgedraaide H. Ik denk ook wel dat AG compassie heeft met
zijn personages, ik veroordeel ook niet, het hakt er alleen zo in bij mij,
waardoor ik zo'n boek alleen maar kan ondergaan, en ik het niet meer
analytisch kan benaderen. Maar op iedere bladzijde staan wel zinnen of
rake observeringen, die absoluut adembenemend zijn. Ik vind hem echt heel
groots, al bezorgt hij me dan ook een knoop in mijn maag. Tja.. wat ik van
mezelf ook jammer vind, is dat ik bij hem zo mee gesleurd word dat ik de
helft mis, van die "pareltjes" waar ik al eerder over gelezen heb. Ook ik
haat Arnon niet, nog heb ik hem lief, maar ik wilde voor mezelf een keer
opschrijven wat die boeken van hem met mij doen. Ik geloof ook dat dat de
essentie is van literatuur; dat je geraakt wordt, op wat voor manier dan
ook. En dat is natuurlijk gebeurd.

Tirza leek mij een gewoon meisje van 18. Dat ze hoog begaafd zou zijn, zat
vooral in H. zijn hoofd, denk ik. Atta was volgens mij ook een doorsnee
burger van allochtone afkomst. De keukentafel was wat ongelukkig gekozen
door het verliefde stel, maar ach je bent maar een keer jong. Ik denk dat
de aanblik van zijn dochter vrijend met een potentiële terrorist, net iets
teveel was voor zijn toen al troebele brein.

Misschien als mijn 8-baanrit bezonken is, dat ik het op mijn gemak en met
een heldere blik nog een keer ga lezen. Het is een zeer bijzonder boek.

Ik heb nu een stuk of vijf boeken van zijn hand gelezen, en eigenlijk zijn
ze allemaal zo totaal anders. Ik ben denk ik ook fan van een bepaald soort
boeken. "De joodse Messias" viel al tegen, omdat ik toch iets verwachtte
als "De äsielzoeker" . Nou, "Tirza", dan? Misschien eenzelfde stijl? Ik
ben pas op pagina 150, maar het is net of ik een andere schrijver lees.
Heel af en toe herken ik Grunbergse humor. Dat is het. Ik lees wel door,
maar ik wilde dit even kwijt. Eerder zei ik dat het boek totaal anders is
dan 'de asielzoeker' . Maar de hoofdpersonen (Beck en Hofmeester) zijn
toch wel erg gelijkgestemd: ook overtuigd van het juiste van hun doen en
laten. En toch brokkelt alles om hen heen af, en hebben ze daar geen
weerwoord op. Hofmeester en Beck, ze lijken allebei ondoorgrondelijk,
emotieloos, wat hen overkomt, daar zijn ze zelf schuldig aan, maar ze
lijken dat niet te zien. Je vindt hen niet aardig en toch krijg je
medelijden met hen. Dat is de kracht van Grunberg. Ook in dit boek zit
zoveel meer dan ik bij een eerste lezing er uit kan halen. Maar ik kan
denk ik het einde wel laten zitten bij een volgende lezing, dat viel een
beetje tegen. Er was een moment dat ik het boek geschokt dichtsloeg, ik
wilde niet verder lezen. Dat was toen verteld werd wat zich in het huisje
van Hofmeesters ouders afgespeeld had. Dit was zo anders, zo
niet-Grunbergs..of vonden jullie dat anders? Pffff.

Tirza dus eindelijk uitgelezen. En daarna pas alle mails erover. De mail
van Loes Reeve vind ik geweldig: komt helemaal overeen met mijn eigen
gevoel, een emotionele achtbaan, hoe kom je erop? Eerlijk gezegd wilde ik
tussentijds heel graag uitstappen, ik ergerde me aan het geanalyseer van
Hofmeester, maar ja, ik zat nu eenmaal in dat wagentje en kon geen kant
meer op, ik moest net als jij de rit uitzitten.

 

samenvatting:
Jacqueline

 


Een eerdere bespreking door Yvonnep

 
Boekgrrls

Laatste keer bijgewerkt: 21/03/07  Eisjen